Tips voor een inclusieve start van het schooljaar

Een inclusieve start van het schooljaar start met een inclusief vakantiegesprek in de klas, en inclusieve communicatie naar de ouders.
Wij stelden een reeks tips op zodat ook jij er voor kan zorgen dat je alle leerlingen mee hebt vanaf dag 1.

Juf, ik wil je wat zeggen

Ik, jij, hij of zij: iedereen gaat op vakantie. Of toch niet? Op vakantie gaan is een privilege dat niet voor iedereen geldt. Zo’n 870 000 Vlamingen gaan niet op vakantie, beleven geen zomers avontuur op kamp, of doen niet aan daguitstapjes. De eerste schooldagen kunnen voor kansarme kinderen extra stressvol zijn. Wees dus sensitief als het gaat om vakantieactiviteiten. 

Daarnaast krijgen ouders die eerste dagen via schoolbrieven vaak enorm veel informatie over de werking van de school, het verkrijgen van leermateriaal, de planning van uitstappen, en andere belangrijke zaken. Laaggeletterde ouders hebben uiteraard meer moeite om hun weg te vinden in deze veelheid aan informatie. 

Een inclusieve start van het schooljaar start met een inclusief vakantiegesprek in de klas, en inclusieve communicatie naar de ouders. 

Wij stelden een reeks tips op zodat ook jij er voor kan zorgen dat je alle leerlingen mee hebt vanaf dag 1. 

Inclusief vakantiegesprek 

Het al dan niet praten over vakantie-ervaringen met leerlingen is een moeilijke aangelegenheid. Aan de ene kant zorgt het voor verbinding tussen leerkracht en leerling, en vinden veel leerlingen het leuk om over hun vakantie te vertellen. Langs de andere zet het ongelijkheden in de verf: niet alle leerlingen gaan immers op reis of op kamp. Het zorgt ervoor dat je als leerkracht of het gesprek volledig mijdt, of dat je bepaalde leerlingen dreigt uit te sluiten. Maar zelfs al mijdt je het gesprek: leerlingen vertellen vaak toch over hun vakantie. Hoe kan je hier dan zo inclusief mogelijk over praten?

Hier enkele tips: 

  1. De gouden regel is: Verzeker elke leerlingen van aandacht en waardering voor hun vakantieavontuur:  Op bezoek bij familie, in het park, ver weg, of op het speelplein om de hoek. 
     
  2. Dit doe je door open vragen te stellen en evenveel aandacht en waardering aan elk verhaal te geven. Probeer extra aandacht op te brengen voor leerlingen die niet op vakantie zijn gegaan. Stel ook hen bijvragen, en wees even enthousiast over hun verhaal als over het verhaal van die ene leerling die een verre reis heeft gemaakt. Verfrissing zoeken in het lokale zwembad of in een fontein in de stad vervangt voor heel wat jongeren de kajaktocht in de Ardèche of het subtropisch zwembad aan het hotel. En sleutelen aan brommers, gamen, of zelfs rondhangen op een pleintje kan ook leerrijk zijn voor jongeren.
     
  3. Wees cultuur-sensitief. Weet dat het concept van reizen niet in elke cultuur op dezelfde manier wordt ingevuld, en dat ook in België dit voornamelijk een middenklasse-aangelegenheid is. Probeer je eigen vooronderstellingen dan ook zoveel mogelijk achterwege te laten.
     
  4. Ga samen op zoek naar het gemeenschappelijke, in plaats van een kringgesprek waarbij je het risico loopt de kloof tussen jongeren te vergroten. Enkele mogelijke vragen die je op weg kunnen zetten: 
  • Wat heb je het meest gemist aan school? 

  • Wat heb je bijgeleerd deze vakantie? 

  • Wat was voor jou hét liedje van de zomer? 

  • Heb je nieuwe vrienden gemaakt deze zomer? 

Inclusieve schoolbrief 

1. Gebruik pictogrammen, illustraties, en beelden om het begrip en de leesbaarheid te verhogen. 

  • Snel herkenbaar  
  • Valt op voor de lezer 
  • Beperk tot maximum 10 pictogrammen 
  • Gebruik zoveel mogelijk dezelfde pictogrammen doorheen alle communicatie
  • Vermijd cartoons.


2. Zorg voor een overzichtelijke lay-out en structuur 

  • Gebruik steeds dezelfde lay-out en structuur 

  • Zet belangrijkste zaken eerst, en verdeel de tekst in korte alinea’s 

  • Een leesbaar lettertype, met een gemiddelde tekstgrootte, en voldoende regelafstand 

  • Zet belangrijke zaken in het vet

 

3. Pas taalgebruik aan:  

  • Schrijf actieve zinnen: ‘Doe …’ in plaats van ‘Het is aangeraden dat …’ 

  • Less is more: Schrijf korte zinnen, vermijd beeldspraak, schrap verouderde en moeilijke woorden 

  • Schrijf afkortingen voluit 

  • Ondersteun met mondeling contact  

 

4. Meertalige brieven:  

  • Gebruik steeds het Nederlands naast de niet-Nederlandstalige brief. Deze laatste is een hulpmiddel, niet de standaard. 

  • Meertalige brieven vergroten de toegankelijkheid voor anderstaligen en/of helpen voor een beter begrip. Waar iemand denkt de Nederlandse versie te verstaan, verzekert de meertalige versie het begrip van iemand. 

  • Maak gebruik van een tolk om de brieven te vertalen en/of gebruik de standaardbrieven van Klasse

  • Neem zo de rol van vertaler weg bij het kind. Dit zorgt voor minder druk op de leerling. 

Volg een traject en krijg het Gouden label